Als je een eeuw geleden last van reuma had, kon je in Rockanje een behandeling ondergaan. Daar had je namelijk de ‘Modderbadinrichting Walesteijn’. Een paar kuren in de speciale radium- en zwavelhoudende modder uit het meertje De Waal en de pijn verdween als sneeuw voor de zon. Maar onder het wateroppervlak gebeurden nog veel meer wonderlijke zaken die voor grote belangstelling zorgden. Bob Benschop van het Streekarchief Voorne-Putten kan er meer over vertellen.
Wat was er zo bijzonder aan die modder?
Er was eeuwenlang veel te doen om dat mysterieuze Meertje De Waal, dat net buiten het dorp Rockanje ligt. Tot de middeleeuwen was het een kreek die in verbinding stond met de Noordzee, maar na de bedijkingen was het een afgesloten plas. En er deed zich een heel bijzonder verschijnsel voor: er groeiden rotsen. Alle voorwerpen die je in het water plaatste, waren na een paar dagen of weken bedekt met een laagje kalk.
Dat is op zich geen uniek verschijnsel. Bij Oostburg in Zeeuw-Vlaanderen is er een soortgelijke plas waar dat gebeurd. Maar in Rockanje trok het eeuwenlang de belangstelling van scheikundigen, geologen en verzamelaars. Een van de eerste beschrijvingen van dit mysterie rond de kalkafzettingen stamt al uit 1729. Vooral de kalkpijpjes die gegroeid waren rond rietstengels waren geliefde voorwerpen voor kabinetten met bijzonderheden uit de natuur die de burgers uit de gegoede stand in de achttiende verzamelden.
Dus iedereen wilde zo’n bijzondere steen uit het meertje?
Ja, mensen hadden er een fascinatie voor en ze kwamen van heinde en verre om het met eigen ogen te zien. Het was een echte bezienswaardigheid. Midden in het meertje was door een aantal inwoners een soort kunstmatig eilandje gemaakt door een lading van die bijzondere kalkstenen op elkaar te stapelen. Dat eilandje heette de ‘Rots van Rockanje’, en die moest na elke winter weer worden hersteld, want als er ijs lag, namen mensen die stenen mee. En er kwam hoog bezoek. In augustus 1793 kwam Stadhouder Willem V een kijkje nemen. Hij roeide naar het midden van het meertje, en het zou me niets verbazen als hij ook nog zo’n steen heeft meegenomen. Kortom, het was een trekpleister. Een nabijgelegen café veranderde zijn naam in De Rots van Rockanje, en had boven de deur een bak met kalkrotsen erin opgestapeld.
Is het bekend hoe die kalkafzettingen ontstonden?
Dat valt niet helemaal met zekerheid te zeggen. De afgelopen halve eeuw is de waterhuishouding op het eiland Voorne volledig veranderd en het fenomeen doet zich niet meer voor, Dus we moeten het hebben van vroegere verslagen en analyses. Het was een chemisch proces in het brakke water, waar ook kalk-afzettende algen en wieren een rol in het proces speelden.
Maar de kalkafzettingen leidde tot allerhande verhalen en legenden. De naam Rockanje zou er van zijn afgeleid: Rock is immers het Engelse woord voor steen. En er bevond zich in het meertje ook een zeer diepe put, die de bijnaam de Betjeskelder had. En daarover deed een verhaal a la Romeo en Juliet de ronde: een onmogelijke liefde tussen Mark, de zoon van een rijke herenboer uit Rockanje, en Betje, de dochter van een van de dienstbodes. Hoewel Mark aanvankelijk verklaarde dat hun liefde zo onverwoestbaar was als een rots, werd hij al snel verliefd op de vrouw die zijn vader als geschikte huwelijkskandidaat aan hem voorstelde. Betje was in tranen, vluchtte naar het meertje, waar ze door een draaikolk in de diepte verdween. Mark stond te dicht bij de oever om haar te redden en ging erachteraan. Zodra ze onder water waren verdwenen, werd het water weer spiegelglad. Sindsdien heet die bodemloze put de ‘Betjeskelder’.
Wat een mooie verhalen! Maar hoe zat het nou met die modderbaden?
Uit die diepe Betjeskelder werd dus de modder gehaald waar geneeskrachtige werking aan werd toegeschreven. Nadat rond 1900 onder andere de burgemeester Van der Lugt Meltsert van Vierpolders was genezen van zijn hardnekkige reuma aan knie en onderbeen, wilde de huisarts van Nieuwenhoorn, C. Van der Sluijs, de modder laten onderzoeken
In 1903 verrichtte dokter Sommerfeldt van de Universiteit van het Duitse Tübingen een eerste analyse van de modder. Hij ontdekte dat de samenstelling en kwaliteit minstens zo goed was als gerenommeerde buitenlandse modderbadplaatsen. Hij vergeleek het met de exclusieve badplaats Fango in Italië. Dus dat bood natuurlijk een uitgelezen kans om die modder te gaan exploiteren en Rockanje op te stoten in de vaart der volkeren
De eigenaar van het meertje, Jacob Trouw, bezat ook de nabijgelegen boerderij Walesteijn, die hij inrichtte tot eenvoudige badinrichting voor de gegoede burgerij.
In mei 1907 opende het de deuren. Aanvankelijk was het erg kleinschalig, met hooguit een handvol mensen die in Walesteijn verbleven. Maar het sloeg aan en in de daaropvolgende jaren volgden diverse uitbreidingen. Zo opende op 1 april 1913 een grotere badinrichting Walesteijn de deuren. Datzelfde jaar toonde dr. Büchner, docent radiologie aan de Amsterdamse universiteit, het voorkomen van radium in het meertje aan. Dus er werd volop reclame gemaakt voor de radium-zwavelhoudende modder uit Rockanje. Later bleek dat allemaal onzin, maar voorlopig deed Rockanje er goede zaken mee.
Dus Rockanje werd rijk van zijn mododer?
Veel geluk bracht de modder niet. Eigenaar Jacob Trouw overleed in de zomer van 1913. Zijn weduwe trok verder op met de investeerder Adrianus Hubertus Chamot, een industrieel uit Den Haag. Er waren grootse plannen voor een gigantisch sanatorium. In 1917 richtten ze een Naamloze Vennootschap op, waarin het enorme kapitaal van anderhalve ton werd gestort. Daarmee kon de voormalige boerderij worden verbouwd tot een modern hotel. Er kwam een sjiek torentje, het dak werd met riet bedekt. Aangezien er nog geen elektriciteitsnet was, bouwden ze een eigen kleine generator voor licht, en kwam een waterleiding. Het trok steeds meer bezoekers naar het kuuroord, waaronder bijvoorbeeld Anthony Fokker
In augustus 1917 schreef een journalist van Nieuwe Groningse Courant een stuk over het badhuis.
Hij was parlementair verslaggever en had last van schrijfkrampen in zijn hand van die eindeloze werkzaamheden in de kamers van het Binnenhof.
,,Er zijn nu ongeveer 50 gasten lijders aan rheumatiek, jicht, neurologie, ischias en aanverwante onhebbelijkheden. ‘s Morgens van 7 tot 12 uur wordt er ‘gemodderd’. De radiumhoudende modder uit het dicht bij het hotel en badhuis gelegen meertje ‘de Waal’, wordt met schuiten en verder met kleine ijzeren zandwagentjes aangebracht, voor het gebruik wat vloeibaar gemaakt en op temperatuur van 38 graden gebracht. Men blijft gewoonlijk 15 a 20 minuten in het bad, dat de eerste maal een beetje vreemd en ook niet bepaald welriekend is. Alle patiënten vinden er baat bij, velen volkomen genezing. Jicht- en rheumatieklijders die in auto of ziekenwagen aankwamen en eruit gedragen moesten worden of op krukken zich maar moeilijk en pijnlijk konden voortbewegen, vertrokken, volgens ooggetuigen, na een verblijf van vier of vijf weken (men maakt een volle kuur van 20 baden ongeveer in dien tijd) als flinke wandelaars en volmaakt valide menschen. Na ‘t bad, waarheen men zich in pyama of kymono begeeft, moet men een uur onder de warme wol. Doch daarmee is dan ook de geheele dagkuur gedaan en men is vrij om verder met zijn tijd te doen wat men wil.’’
Het hielp de reumalijders dus echt?!
Rockanje had korte tijd een uitstekende naam als kuuroord. En wie het zich niet kon permitteren hierheen te komen, kon altijd nog een bestelling plaatsen bij Maatschappij RoRa, een afkorting van Rockanje-Radium. Die stelde de modder in poedervorm beschikbaar en stuurde het in dozen naar patiënten die door de dokter een modderbehandeling was voorgeschreven
Maar het was ook ineens over. Toen in medische tijdschriften artikelen verschenen dat de geneeskrachtige modder precies hetzelfde radium gehalte had als gewone tuinaarde, barstte de droom uiteen. In 1922 besloten de aandeelhouders de boel te liquideren.
Niet veel later kocht stichting Vredeheim het gebouw, die het verder moderniseerde. Het werd daarmee een verpleeghuis voor oude en hulpbehoevende mensen. Dat is het jarenlang geweest.
En dat was dus het einde van de modderbadinrichting in Rockanje.
Toch niet helemaal. Sommige mensen zwoeren erbij. In 1954, ruim dertig jaar na het sluiten van de badinrichting, ontving de burgemeester van Rockanje het verzoek van een vrouw uit Groningen of hij haar niet een vaatje modder kon toesturen. Ze had destijds zoveel baat gehad bij de behandelingen, dat ze die wilden herhalen nu de reuma weer in volle hevigheid was teruggekeerd.